. . |
Beetje
bij beetje moesten we jou verlaten ----------------- daarvoor gaf ze mij teveel. Wat zij zei dat blijf ik horen, van wat ik ben is zij een deel. Ik kom haar overal nog tegen, in wat ik doe en wat ik laat. Zij was en blijft voor mij een zegen, waarvan het spoor nog steeds verder gaat.
|